AOM 51, Prins Hendrikkade, circa 1882
Foto: Ansichtkaart - verzameling René van Lier

Home > Tram > Paardentram > Serie > Serie 9 (48-59)

Amsterdamsche Omnibus Maatschappij - Serie 48-59
Serie:
48-59
Type: Dicht paardentramrijtuig
Bouwjaar: 1879
Fabrikant wagenbak: Beijnes
Lengte :
5750 mm(wagenbak met balkons)
Lengte :
3690 mm(wagenbak zonder balkons)
Lengte :
1030 mm(balkons)
Breedte:
2010 mm
Hoogte:

Radstand:
1550 mm
Wieldiameter:

Gewicht :

Aanschafprijs :

Passagiersindeling :
16-12








Op 13 december 1878 werd wederom een overeenkomst gesloten met de firma Beijnes voor de levering van 12 dichte paardentramrijtuigen. Deze wagens waren nog gelijk aan de eerder geleverde dichte wagens. Vermoedelijk waren bij deze serie de remblokken gelijk aan de binnenkant geplaatst, gezien de melding van de fabrikant van verbeterd remwerk. De wagens waren ook voorzien van veiligheidstoestellen bij de wielen, aldus de aanbieding van de twaalf rijtuigen d.d. 9 december 1878. Dit waren de baanruimertjes, die soms bij ieder wiel te zien zijn.
Het leek wel of de AOM zich niet voldoende bewust was van het feit dat men een wagen met het nummer 48 bezat, want deze in 1879 afgeleverde wagens begonnen hun nummering weer bij 48. Toen de bewuste imperiaalwagen terugkeerde van zijn verblijf bij Beijnes, kreeg die dan ook het eerste nog vrijstaande nummer 60.

De gewone dichte wagens hadden aanvankelijk 16 zitplaatsen, maar in november 1880 besloot men om gedurende het winterseizoen, van 1 oktober tot 1 mei, als de reizigers dikkere kledij droegen, dit aantal op 14 te brengen. Over het bordje dat melding maakte van de 16 zitplaatsen werd een bordje gehangen dat melding van dat winters gebeuren maakte. Vanaf 1892 werd het aantal zitplaatsen bij deze serie definitief op 14 gebracht en aantal staanplaatsen bleef 12, hetgeen verdeeld was in 6 staanplaatsen per balkon. Rond 1893 werd de plaatsindeling wederom gewijzigd naar 14-11, waarbij het voorbalkon 5 i.p.v. 6 staanplaatsen werd.

In de periode 1880-1883 waren de rijtuigen voor iedere lijn in specifieke kleuren geschilderd: bruin/geel, bruin, blauw, geel, groen/zwart, grijs, groen, rood.
Voor zover deze kleuren bekend zijn, worden zij bij de afzonderlijke serie genoemd. De wagens 50-59 waren crème. Welke kleuren de overige wagens hadden, weten wij niet.
Vanaf 1883 af werden de rijtuigen blauw met bruine panelen. De maatschappijnaam werd voluit op het onderpaneel gezet, eerst met grote letters over de gehele lengte en vervolgens met kleinere letters op drie regels in het midden.
Voor 1880 was men al begonnen langwerpige koersborden opzij op het dak en ronde op de kop van de luifels te plaatsen. In 1883 kwamen er drie kortere borden opzij op het dak en kopborden in per lijn verschillende vorm en kleur.
Van 1888 tot 1894 stonden in plaats van de zijkoersborden reclameborden met de tekst "Van Houten's Cacao de beste - goedkoopste in gebruik"op het dak. Kort na de invoering hiervan kwam er één kort zijkoersbord midden op het bovenpaneel.

Omstreeks 1895 werden de luifels(van het Beijnes-model) hoger geplaatst, de kopraampjes bij het dak verwijderd en lijnkleurlichten opzij gemonteerd. De stangen tussen de balkonschermen en de luifels zullen bij deze gelegenheid zijn verwijderd, als dit niet reeds eerder was gebeurd. Tevens werden regenlijsten bovenaan de bak gemaakt en hierboven een rond de bak en de luifels doorlopende lijst aangebracht. Iets later werd begonnen met het plaatsen van lichtopeningen met verwisselbare gekleurde glazen voor lijnaanduiding bij avond. Zij kwamen in de bovenpanelen rechts opzij, bij de reeds aanwezige lampen, die licht naar voren en naar achteren gaven door openingen in de kopschotten en tevens het inwendige van de rijtuigen verlichtten. De bel hing aan de rand van de luifel. Dit bleef zo, toen de luifels hoger werden gezet.

In 1900 kwamen de wagens in handen van de Gemeentetram Amsterdam(GTA). Bij de GTA werd andermaal de plaatsindeling gewijzigd in 14-10, waarbij nu op beide balkons 5 staanplaatsen werden toegestaan.
Van 1900 af werden op een aantal lijnen geen kopborden meer gebruikt, maar een klapbord dwars midden op het dak.

Bij de Gemeentetram werden al snel een aantal paardentramwagens provisorisch in gebruik genomen als elektrische bijwagen. Deze wagens werden provisorisch als aanhangrijtuig gebruikt, waarbij zij wel van koppelingen werden voorzien, maar bijvoorbeeld nog niet van elektrische verlichting. Uit deze serie werden de 49 en 57 reeds sedert 1900 provisorisch als aanhangrijtuig gebruikt. Deze wagens reden sindsdien afwisselend als bijwagen en als paardentram in de dienst. Een definitieve wijziging tot elektrische bijwagen vond later alleen plaats bij de 49. De 57 werd voortijds reeds gesloopt. In 1903 volgden de 50 en 52.
Uiteindelijk werden de wagens 48-50, 52, 53, 55, 58 en 59 verbouwd tot elektrische bijwagen. Hierbij kregen de wagens elektrische verlichting en elektrische schelgeleidingen. Het ging ook om het aanbrengen van elektrische koppelingen, het vervangen van de kettingen op de balkons door afsluithekjes, het aanbrengen van nieuwe treeplanken, het aanbrengen van betaalkleppen in plaats van schuifjes voor het bedienen van de reizigers op het voorbalkon vanuit het middengedeelte van de wagens. In 1914 werd ook een luchtfluit geplaatst vanwege het invoeren van fluitsignalen ter waarschuwing van de conducteur in de motorwagen die deze weer doorgaf aan de bestuurder van de motorwagen. Die fluitsignalen waren zelfs tweetonig in verband met het rijden met twee bijwagens, elk met zijn eigen toon, de tweede met de laagste. De bijwagens kregen tevens een solenoïderem. Het elektrisch remmen was in die dagen van rustig verkeer nog een uitzondering. Als een bestuurder daartoe overging, moest hij dat speciaal in zijn dagrapport zetten. Bij de andere wagens, die dienst deden achter de elektrische motorwagens betrof het een provisorische dienst als elektrische bijwagen en werden de belangrijkste wijzigingen meer summier doorgevoerd.
De 48 kreeg bij zijn ombouw, tezamen met de wagens 141, 219 en 233-235, in 1908 dwarsbanken en uitneembare ramen om 's zomers aldus als (quasi) open bijwagen dienst te kunnen doen. De indeling werd hierbij 16-12. Verder werden de 49, 50 en 52 resp. in september 1906, tussen 1906 en 1912 én augustus 1906 voorzien van zakkende ramen.
De paardentramrijtuigen 51, 54, 56 en 57 bleven tot het eind toe in gebruik als paardentramrijtuig.

In 1912 werd een nieuw nummerschema door de GTA geïntroduceerd voor de elektrische paardentrambijwagens,tw.:
    -  De wagens voorzien van zakkende schuiframen zouden, op volgorde, worden vernummerd in de reeks 563-605.
    -  Een tweede serie betrof het zestal wagens, die van dwarsbanken en uitneembare zijruiten waren voorzien en de nummers 606-611 zouden krijgen.
    -  Een derde groep vormden de acht wagens die van ventilatiekleppen boven de zijruiten waren voorzien en vermoedelijk de nummers 612-619 zouden krijgen toebedeeld.
    -  Tot een vierde groep behoorden de niet van schuiframen of ventilatiekleppen voorziene wagens, waarvan onbekend is welke serienummers deze zouden krijgen.
    -  De vijfde en laatste groep bestond uit de paardentrams die nog op de lijn naar Sloterdijk dienst deden.
Voor deze serie, de 48-59, betekende dit het volgende: de 48 behoorden tot groep 2 en zou de 606 moeten worden, maar werd uiteindelijk niet meer vernummerd., de 49, 50 en 52 behoorden tot groep 1 en zou dus wagen 568-570 moeten worden. De 53, 55, 58 en 59 behoorden tot groep 4 en de andere wagens kwamen in dit systeem niet voor, omdat dit paardentramrijtuigen bleven. Rijtuig 51 behoorde tot groep 5 en deed nog tot 1914 dienst op de lijn naar Sloterdijk.
Uiteindelijk is dit plan maar ten dele uitgevoerd. De 53, 55, 58 en 59 werden uiteindelijk in 1914 gesloopt en de 48 in 1918.
De 568 kreeg dit nummer in maart 1912, de 569 tussen juli 1913 en medio 1914 én de 570 in de periode september 1912 t/m augustus 1916. Enkele jaren later, in 1916, werd dit vernummerschema op grond van verdere ontwikkelingen gewijzigd en werden de nummers boven de 562 bestemd voor de open bijwagens. Op dat moment reden dus alleen de 568-570 van deze serie met hun in 1912 toebedacht nieuwe nummers rond, die men daarbij administratief de nummers 968-970 gaf. Voor het verdere verloop bij deze wagen verwijzen wij u naar het serieblad 52(serie 563-605)

In 1913 besloot men toch om de geannexeerde paardentramlijn Amsterdam-Sloterdijk te gaan elektrificeren. Maar dat bleek door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog voorlopig niet mogelijk. De oude paardentrams vertoonden langzamerhand wel zoveel gebreken dat men een aantal betere exemplaren aan het stadsnet, waar ze als bijwagen van de elektrische tram hadden dienst gedaan, onttrok om aldus de dienst naar Sloterdijk te kunnen blijven exploiteren. Uit deze serie betrof dit bijwagen 569(de ex-50) die in 1914 weer als paardentramrijtuig in gebruik werd genomen. Dit rijtuig had nog de oude balkonschermen met "oren". De wagen ging dienst doen op de geannexeerde paardentramlijn Amsterdam-Sloterdijk en deed dit nog ruim twee jaar totdat deze lijn in augustus 1916 eindelijk als elektrische tramlijn 12(weer later lijn 18) in dienst kon worden gesteld.

In 1916 kocht de TBV paardentramrijtuig 569. Dit rijtuig werd voor 1067 mm-spoor aangepast. Waarschijnlijk kreeg het één der nummers 15-17 en werd het in 1929 afgevoerd. De wagens, de laatste 3 paardentrams die op de lijn naar Sloterdijk dienstdeden(de 216, 569 en 603) kwamen in dienst op de lijn Utrecht - Jutphaas - Vreeswijk, die door de Tram- en Bargedienst-Vereeniging (TBV) werd geëxploiteerd.

Doordat de Gemeentetram in 1918 kon beschikken over een flink aantal nieuw gebouwde bijwagens kon toen een grote opruiming worden gehouden onder haar erfenis van de AOM. Dat jaar werden de 568, 570 en de 48 met dwarsbankjes gesloopt.

In hun hele loopbaan hebben de wagens 48-59 slechts op een beperkt aantal paardentramlijnen dienst gedaan:
De 48 en 49 kwamen in dienst op lijn DPH (Dam - Prins Hendrikkade), geëxploiteerd vanuit de remise Droogbak. In 1880 was de 48 ingedeeld als de zesde dienstwagen en de 49 was de vaste reservewagen op die lijn, die dus alleen werd ingezet als één van de vaste wagens 43-48 defect was en na reparatie van die wagen ging de 49 dan weer op reserve.
De 50-59 gingen naar de nieuwe lijn DC. In 1880 waren de 50-54 de vaste dienstwagens 1 t/m 5 en de 55-59 de vaste reservewagens.
Het beeld van de lijn DC heeft in de loop der jaren nauwelijks enige wijziging ondergaan. Vanaf de indienststelling op 2 oktober 1879 van deze lijn Dam - Droogbak (Station HSM) reed hier de serie 50-59. Deze lijn werd geëxploiteerd vanuit de remise Droogbak(vanaf 1892: remise Brouwersgracht). Tijdens de wereldtentoonstelling in 1883 moest de lijn zelfs versterkt worden tot 11 dienstwagens. Na de tentoonstelling waren de wagens 57-59 overbodig en werden ze opgeslagen in de remise Amsteldijk totdat ze, na schilderen in de normale kleuren, in de jaren negentig op de lijnen LH en DPH(remise Brouwersgracht) weer in dienst kwamen.
Na de verlenging naar het Haarlemmerplein op 6 oktober 1892 maakten de kleine wagens op lijn LH (Leidsche Plein - Haarlem Plein) plaats voor standaardmaterieel en kwamen hier onder andere de 57-59 te rijden. Na de elektrificatie van lijn LH op 14-08-1900 tot de latere lijn 10 gebruikte men een aantal wagens provisorisch als 'aanhaakwagens' achter de elektrische motorwagens, onder meer de dichte 49 en 57 uit deze serie.
In 1886 waren de 48 en 49 als reservewagens voor lijn DPH bedoeld. De 50-57 waren de vaste dienstwagens op lijn DC.
Sedert 1892 werden de 43-49 op lijn DPH vervangen door de nieuwe 200-205. In de zomer van 1893 was de 49 reservewagen op lijn LPI (Leidsche Plein - Plantage), geëxploiteerd vanuit de remise Stadhouderskade. De 50-56 waren de vaste dienstwagens op lijn DC. De 48 en 57-59 waren de vaste dienstwagens 2 t/m 5 op lijn LH.
In de zomer van 1900 waren de 50 t/m 56 de vaste dienstwagens op lijn DC. De 49 was reservewagen op lijn DW (Dam - Willemspark), die vanuit de remise Willemspark dienstdeed. De 48 was reservewagen en de 57-59 warende dienstwagens 1 t/m 3 op lijn LH. De laatste jaren van de lijn Kadijksplein - Czaar Peterstraat, die nog tot 25 november 1906 dienstdeed, alvorens door de elektrische tramlijn 13 te worden vervangen, reed in ieder geval de 51 op deze lijn.

        Provisorisch         Verbouwd tot Laatste inzet
Wagennr.   Aflevering    In Dienst Op Lijn elektrische bijwagen elektrische bijwagen Buiten Dienst         op lijn    Afvoer op Afvoer naar
      48         -    -1879         -    -1879                           -09-1907                  -09-1908          -    -1918                 -08-1918 gesloopt
      49         -    -1879         -    -1879                           -08-1900                  -05-1903          -    -1912                 -03-1912     "Vernummerd tot GTA-aanhangrijtuig 568"
      50         -    -1879         -    -1879                            ---                  -09-1903          -    -1918                 -07-1913 <- ... -> -     -1914     "Vernummerd tot GTA-aanhangrijtuig 569"
      51         -    -1879         -    -1879                            ---                     ---          -    -1914             12          -     -1914 gesloopt
      52         -    -1879         -    -1879                            ---                  -05-1903          -    -1918                 -09-1912 <- ... -> -08-1916     "Vernummerd tot GTA-aanhangrijtuig 570"
      53         -    -1879         -    -1879                         -     -1909                  -     -1909          -    -1914                 -     -1914 gesloopt
      54         -    -1879         -    -1879                            ---                     ---          -    -1904                 -     -1907 gesloopt
      55         -    -1879         -    -1879                         -     -1909                  -     -1909          -    -1914                 -     -1914 gesloopt
      56         -    -1879         -    -1879                            ---                     ---          -    -1904                 -     -1906 gesloopt
      57         -    -1879         -    -1879                         -08-1900                     ---          -    -190.                 -     -1907 gesloopt
      58         -    -1879         -    -1879                         -05-1907                  -     -1907          -    -1914                 -     -1914 gesloopt
      59         -    -1879         -    -1879                         -     -1907                  -     -1910          -    -1914                 -     -1914 gesloopt









                 






Traminfo.nl © 2003-2015 | Contact  | Colofon | Disclaimer | Links