GVB 009, De Cuserstraat, 3 juni 2010
Foto: Martijn Roos

Home > Autobus > Stadsbus > Series > Serie 143 (009)

Gemeentevervoerbedrijf Amsterdam - Serie 009

Bus: 009
Type: Standaardbus (Proefbus)
Aantal: 1 Stuks
Fabrikant: VDL Bus & Coach BV., Eindhoven
Chassistype: VDL Bus CLF 120-250
Motortype: Cummins ISB6.7E5250B
Milieuclassificatie: EURO 5
Carrosserietype: VDL Berkhof Citea
Lengte: 12000 mm
Breedte: 2550 mm
Hoogte: 2955 mm
Hoogte incl. dakunit/airco: 3020 mm
Instaphoogte: 340 mm
Geknielde Instaphoogte: 270 mm
Stahoogte interieur: 2420 mm
Wielbasis: 6000 mm
Vooroverbouw: 2600 mm
Achteroverbouw: 3400 mm
Minimum draaicirkel: 21176 mm
Ledig gewicht: 10560 kg
Maximaal gewicht: 17800 kg
Vooras: ZF RL-75EC, onafhankelijke voorwielophanging
Achteras: ZF AV 132/80° lage vloer portaalas
Vering: Electronisch geregelde hoogte
Remmen: Tweekrings luchtmechanisch EBS remsysteem met schijfremmen op voor- en achteras
Koppel: 1020 Nm bij 1200/1600 toeren/minuut
Motorvermogen: 178 kW(242 pk)
Versnellingsbak: automatische Voith D854.5 met geïntegreerde retarder
Passagiersindeling: 28+2/73/1(zit- + klapstoelen/staanplaatsen/rolstoel)



VDL Bus & Coach introduceerde een nieuwe stadsbus met een volledig vlakke vloer. De stadsbus, genaamd Citea, was het eerste model van een nieuwe generatie bussen voor het openbaar vervoer. De introductie van de Citea vormde één van de hoogtepunten van de ‘UITP Mobility and City Transport Exhibition’ in Helsinki, waar deze bus gepresenteerd werd. De Citea verving de SB 250 Jonckheer en de Diplomat en had daarnaast ook een duidelijke bestemming als aanvulling op het bestaande productprogramma van VDL Bus & Coach. Het nieuwe concept bood ruimte om de bus af te stemmen op de specifieke nationale eisen van de vervoerders. Zo bestond er bijvoorbeeld de mogelijkheid om een normale of extra brede in- en uitstapdeur te monteren, om op die manier te voldoen aan de uiteenlopende wensen van openbaarvervoerbedrijven. De Citea kon op modulaire wijze verder verfijnd worden tot een stuk maatwerk, dat elke vervoerder bood wat hij zocht.
Bij de ontwikkeling van de Citea werden de wensen van de vervoerders in de verschillende Europese landen in kaart gebracht en vertaald naar een concept dat zich onderscheidde door een hoge mate van modulariteit, compacte afmetingen en een wendbaarheid die de bus geschikt maakt voor elke inzet. Voor VDL Bus & Coach bood dit de mogelijkheid om zich op de markt voor openbaar vervoer materieel nog duidelijker dan tot nu toe te manifesteren als een Europese speler, die in staat was om met alle lokale wensen en gebruiken rekening te houden. Om deze reden werd de bus binnen VDL Bus & Coach door een internationaal team ontwikkeld.
Constructeurs van VDL Berkhof Heerenveen (Nederland) en van VDL Jonckheere (België) waren bij het project betrokken om een maximum aan technische input en marktkennis bij elkaar te brengen.
Constructief was de nieuwe stadsbus gebaseerd op lichtgewichtsystemen die VDL Berkhof Heerenveen al vele jaren met succes hanteerde voor de Ambassador en die inmiddels hun effectiviteit en kracht duidelijk hebben bewezen. Een voorbeeld daarvan waren de boutverbindingen die werden gebruikt om het dak, de zijspanten en de zijpanelen met elkaar te verbinden en die een snelle reparatie mogelijk maakten bij een eventuele aanrijding zonder dat ingrijpende demontages nodig waren.
Omdat de hele bus modulair was gebouwd, vormde ook de levering van de vervangende onderdelen geen enkel probleem – VDL Parts had ze op voorraad.
De Citea was het eerste model van een nieuwe generatie stads- en lijnbussen van VDL Bus & Coach. In feite vormden de nieuwe Euro 4 en Euro 5 emissienormen de belangrijkste reden om deze nieuwe generatie bussen te ontwikkelen. Door de sterk gewijzigde ombouw van de motoromgeving waren dusdanige aanpassingen aan bestaande structuren nodig dat de beslissing om een nieuwe generatie bussen te ontwikkelen, voor de hand lag. Daarmee werd ook de mogelijkheid gecreëerd om de vormgeving en de productietechniek dusdanig te wijzigen dat deze weer helemaal aan de huidige eisen voldeden. Daarbij werden overigens niet alle principes overhoop gehaald. De Citea behield de motor links achterin, een configuratie die al heel lang werd toegepast door deze Nederlandse busbouwer voor haar stads- en lijnbussen en zich inmiddels ruimschoots bewezen had. Wel verhuisden de radiateur, oliekoeler en intercooler naar een positie in de carrosserie, boven de motor.
De belangrijkste onderdelen van het ventilatiesysteem bevonden zich in een speciale module op het dak, ter hoogte van de vooras. In die module was ook ruimte voor de verdamper en andere essentiële onderdelen van de airco.
Hoewel de Citea voor een groot deel was gebaseerd op technologische constructies die ook al werden gebruikt voor de Ambassador, kenmerkte ze zich door een aantal nieuwe ontwikkelingen. Zo was bij deze nieuwe stadsbus onder de vloer uit sandwich materiaal een verzinkt stalen frame gemonteerd, dat de garantie moest bieden van extra sterkte, een groter draagvermogen en optimale anti-corrossie bescherming. Gezien het grotere GVW van de Citea in vergelijking met de Ambassador was deze extra versterking noodzakelijk. Nieuw was verder dat de bus was opgebouwd uit zo groot mogelijke modules, waardoor niet alleen het aantal componenten fors werd gereduceerd, maar ook de sterkte van de carrosserie een extra impuls kreeg door het verdwijnen van een groot aantal naden en verbindingen.
Voor een aantal details zochten en vonden de constructeurs van VDL Bus & Coach nieuwe oplossingen, zoals bijvoorbeeld voor de binnenverlichting, die als een baan langs het zijraam liep en onder een zodanige hoek was geplaatst dat de passagiers op zowel de gang- als de raamplaatsen de beschikking hadden over dezelfde hoeveelheid licht.
De Citea CLF 120-250 had een beproefde aandrijflijn die standaard bestond uit een Cummins motor, met daarachter een ZF of Voith automatische versnellingsbak met geïntegreerde retarder. De Cummins motor van het type ISBe leverde een vermogen van 183 kW (250 pk) bij 1800-2500 omwentelingen per minuut en een hoogste koppel van 1020 Nm tussen 1200 en 1600 omwentelingen. De motor voldeed aan de Euro 4 emissienormen door middel van een SCR katalysator en AdBlue inspuiting. Als optie was een DAF 9,2 liter motor te monteren van het type PR 228 S. Deze motor leverde een vermogen van 228 kW (310 pk) en een hoogste koppel van 1275 Nm. Beide motoren waren ook leverbaar als Euro 5. Daarnaast waren beide aandrijflijnen leverbaar in een EEV versie, qua emissie minimaal zo schoon dan wel schoner dan een vergelijkbare bus voorzien van CNG aandrijving.
De Citea was opgebouwd uit een aantal modules die deels worden gebouwd door VDL Bus International in Eindhoven, zoals de motormodule, de koelgroep en de voor- en achterasmodule. Voor deze beide laatste modules werd gebruik gemaakt van wielophangingselementen van ZF Lemförder, gecombineerd met een ZF portaalas bij de achterasmodule en een TRW stuursysteem bij de voorasmodule. Door een uitgekiende constructie van deze beide modules combineerden ze een zeer lage instaphoogte van 340 mm met een zeer grote wendbaarheid dankzij een wieluitslag van 55 graden.
De ZF portaalas had een eindoverbrenging van 5,13 of 6,20:1; de stuurkolom was verstelbaar met pneumatische blokkering.
De Citea stond op 275/70 R22,5” banden rondom. Leidraad bij de ontwikkeling van de Citea was het realiseren van een voertuig met een zo groot mogelijke flexibiliteit. Dit manifesteerde zich in een breed aanbod aan uitvoeringsmogelijkheden om een bus op maat te creëren voor elke inzet en de wensen van iedere vervoerder. Zo was bijvoorbeeld de chauffeursmodule uit te rusten met een Isristoel, maar ook met stoel van Grammer, Savas of een andere leverancier. Standaard had het dashboard een vast gemonteerd instrumentenpaneel.
Afhankelijk van de uitvoering had de Citea 31 of 33 zitplaatsen. De zitplaatsen in het voorste deel van de stadsbus waren pootloos gemonteerd op cantilever steunen aan de zijwand. De zitplaatsen in het achterste gedeelte en op de achteras waren geïntegreerd in polyester vormdelen. Hierdoor werd het reinigen en schoonhouden van de vloer makkelijker. Het maximum aantal te vervoeren zittende en staande passagiers bedroeg ongeveer 100, binnen een totale voertuiglengte van 12 meter.
Die lengte was verdeeld over een wielbasis van 6 meter en een voor- en achteroverbouw van respectievelijk 2,6 en 3,4 meter. De hoogte bedroeg 2,8 meter, de vloerhoogte bij alle deuren 34 cm. Als optie waren drie knielsystemen te leveren, een systeem met knielfunctie rondom, die de vloerhoogte over de gehele lengte en breedte reduceerde tot 27 cm tijdens het in- en uitstappen, een knielfunctie die de hele rechterkant van de bus liet zakken tot 25 cm, of een derde variant die alleen de vloerhoogte bij de instapdeur voor verlaagde tot 25 cm.
Standaard was een rolstoelbalkon met handbediende uitklapbare oprijplaat gemonteerd, als optie was een elektrisch bediende oprijplaat te leveren.
De Citea stadsbus was leverbaar met drie dubbelblads deuren met een maximale doorgang van 1200 mm. Standaard werden naar binnen draaiende deuren gemonteerd, maar als optie waren ook naar buiten draaiende en zwenkschuifdeuren te plaatsen. De bus voldeed uiteraard aan de Europese 2001/85/EC normen.
Dankzij de lage eigen massa en het daaruit resulterende zuinige brandstofverbruik had de Citea met een tank van 280 liter een actieradius van ruim 600 kilometer.
Een eerste serie van 10 bussen werd in 2008 besteld door Connexxion. Op 10 november 2008 werd bekend dat de Emiraten, RTA (Roads and Transport Authority) uit Dubai een megaorder van 518 VDL Citea bussen had geplaatst. De bussen werden tot eind april 2010 allen afgeleverd. Op 29 juni 2009 werd in Dubai de eerste Citea overgedagen.

In Nederland reed in 2009 één Citea op proef bij Arriva in Groningen, de hieronder genoemde 562. In 2010 reed er één Citea op proef bij Veolia op de stadsdienst in Maastricht onder het nummer 121, waarna het model verder het land zou gaan veroveren.

De hier genoemde bus werd in 2008 gebouwd en als proefbus op 23 april 2009 afgeleverd aan de firma Arriva, die de bus de volgende dag in gebruik stelde op de stadsdienst in Groningen onder het wagenparknummer 562. De bus reed vervolgens geruimere tijd als proefbus op die stadsdienst en werd door Arriva op 21 december 2009 weer ingeleverd bij VDL. Hier werd de bus vervolgens omgetoverd tot GVB-Bus en voorzien van een interieur met banken voorzien van GVB-bekleding. De wagen werd in de wit-blauwe GVB-kleurstelling omgetoverd en voorzien van het wagennummer 1225.

Vervolgens zou de bus naar het GVB gaan voor een inzet voor een jaar in de lijndienst. De bus werd nog voor de ingebruikname vernummerd in 009, vanwege het feit dat het parknummer 1225 mogelijk tot conflicten zou kunnen leiden bij eventuele rapportages omtrent de ervaringen van deze nieuwe stadsbus.

Op 11 mei 2010 werd de bus afgeleverd bij het GVB, waarna eerst de technische staf de bus uitvoerig bestudeerden. Vervolgens werd de wagen vrijgegeven voor instructie en werd de wagen door het Opleidingscentrum van het GVB uitvoerig getest. Op 31 mei 2010 kwam de wagen in de lijndienst vanuit Garage West.

De wagen reed een jaar lang voornamelijk vanuit Garage West en was daarbij voornamelijk veelvuldig op lijn 48 aan te treffen en in mindere mate ook op de andere lijnen vanuit Garage West. In de week van 23-29 augustus verbleef de 009 in Zuid waar hij o.a. op lijn 41 reed.

Medio juni 2011 ging de wagen buiten dienst en aansluitend terug naar Berkhof. Vanaf 13-12-2011 kwam de bus als voorlopige leenbus, in afwachting van de levering van twee nieuwe Ambassador-bussen, tijdelijk in dienst bij streekbedrijf Syntus met parknummer 4199 in de GVB-witblauwe kleurstelling, tezamen met leenbus 4198, zijnde demobus 121, die bij Veolia Limburg in Maastricht had gereden. Beide bussen bleven hier tot 16-07-2012 en gingen toen weer naar VDL Bus Center voor verkoop. Op 19-11-2013 werd de bus geëxporteerd naar VDL Bus & Coach Straszków in Polen, die uiteindelijk in 2014 een nieuwe eigenaar vond voor de bus. Sinds medio 2014 reed de bus bij PKS Polonus Warszawa in Warszawa, Polen met parknummer D018 en kenteken WU 0619A. Medio 2015 kreeg hij een het kenteken WU 4198A. In 2017 schoof de wagen door naar de streekdienst rond Legionowo en het extra parknummer 11135. In 2018 kreeg de wagen wederom een ander parknummer 20126 toebedeeld. De wagen werd nu toebedeeld in en compleet witte kleurstelling voor de lijnen L20 en L22 rond Otwock. De wagen bezat nog steeds een interieur met bankjes met GVB-bekleding.

  Afgiftedatum       Datum VDL-Berkhof-       Indeling
Busnr. Kentekenbewijs  Aflevering   In Dienst Op Dienst Kenteken Chassisnummer Motornummer Eerste Keuring Ordernummer Zit/Staanplaatsen  Gewicht Laatste inzet Op Dienst Afvoerdatum Afvoer naar
009   16-04-2009 11-05-2010 31-05-2010     95-01 BV-SF-54 XNL401E100B000012     21849224     18-12-2008      1245-01 28+2/73 + 1 rolstoelplek 10560 kg   14-06-2011     48-01 29-06-2011 VDL Berkhof, Heerenveen









                 






Traminfo.nl © 2003-2015 | Contact  | Colofon | Disclaimer | Links