GTA 177, Lijn DH, Dam, 189x
Foto: verzameling René van Lier

Home > Tram > Paardentram > Serie > Serie 23(177-178)

Amsterdamsche Omnibus Maatschappij - Serie 177-178
Serie:
177-178
Type: groot dicht paardentramrijtuig
Bouwjaar: 1884
Fabrikant wagenbak: Beijnes
Lengte :
7380 mm (wagenbak met balkons)
Lengte :
5300 mm (wagenbak zonder balkons)
Lengte :
1040 mm (balkons)
Breedte:
2050 mm
Breedte:
2020 mm (over de hoekstijlen)
Hoogte:

Radstand:
1860 mm
Wieldiameter:
Gewicht :

Aanschafprijs :

Passagiersindeling :
27-12





















De belangrijkste uitbreidingen van het paardentramnet leidden voorts tot het aanschaffen van verdere series dicht en open materieel van het standaardtype. Verder had men de behoefte aan grotere gesloten wagens, hetgeen resulteerde in het aanschaffen van de grote wagen 164 en later van 2 nog grotere wagens, de 177 en 178.
Deze rijtuigen hadden een langere wagenbak en kortere balkons dan de 164. Het aantal zitplaatsen was relatief groot, omdat de rijtuigen aan één zijde 8 dwarsbanken(16 zitplaatsen) en aan de andere een langsbank hadden. In verband hiermee waren de balkondeuren uit het midden aangebracht en gingen naar dezelfde kant open. De rijtuigen hadden de remblokken aan de binnenkant van de wielen.

In de periode 1880-1883 waren de rijtuigen voor iedere lijn in specifieke kleuren geschilderd: bruin/geel, bruin, blauw, geel, groen/zwart, grijs, groen, rood.
Deze wagens waren bij aflevering niet meer in speciale lijnkleuren uitgevoerd en werden geleverd in de nieuwe kleurstelling blauw met bruine panelen. De maatschappijnaam werd voluit op het onderpaneel gezet, eerst met grote letters over de gehele lengte en vervolgens met kleinere letters op drie regels in het midden.
Voor 1880 was men al begonnen langwerpige koersborden opzij op het dak en ronde op de kop van de luifels te plaatsen. In 1883 kwamen er drie kortere borden opzij op het dak en kopborden in per lijn verschillende vorm en kleur.
Van 1888 tot 1894 stonden in plaats van de zijkoersborden reclameborden met de tekst "Van Houten's Cacao de beste - goedkoopste in gebruik"op het dak. Kort na de invoering hiervan kwam er één kort zijkoersbord midden op het bovenpaneel.

Omstreeks 1895 werden de luifels(van het Beijnes-model) hoger geplaatst, de kopraampjes bij het dak verwijderd en lijnkleurlichten opzij gemonteerd. De stangen tussen de balkonschermen en de luifels zullen bij deze gelegenheid zijn verwijderd, als dit niet reeds eerder was gebeurd. Tevens werden regenlijsten bovenaan de bak gemaakt en hierboven een rond de bak en de luifels doorlopende lijst aangebracht. Iets later werd begonnen met het plaatsen van lichtopeningen met verwisselbare gekleurde glazen voor lijnaanduiding bij avond. Zij kwamen in de bovenpanelen rechts opzij, bij de reeds aanwezige lampen, die licht naar voren en naar achteren gaven door openingen in de kopschotten en tevens het inwendige van de rijtuigen verlichtten. De bel hing aan de rand van de luifel. Dit bleef zo, toen de luifels hoger werden gezet.

In 1900 kwamen de wagen in handen van de Gemeentetram Amsterdam(GTA). Van 1900 af werden op een aantal lijnen geen kopborden meer gebruikt, maar een klapbord dwars midden op het dak.

Bij de Gemeentetram werden al snel een aantal paardentramwagens provisorisch in gebruik genomen als elektrische bijwagen. Deze wagens werden provisorisch als aanhangrijtuig gebruikt, waarbij zij wel van koppelingen werden voorzien, maar bijvoorbeeld nog niet van elektrische verlichting. Deze wagens reden sindsdien afwisselend als bijwagen en als paardentram in de dienst. Een definitieve wijziging tot elektrische bijwagen vond later plaats.
Uiteindelijk werden deze wagens gelijk verbouwd tot elektrische bijwagen. Hierbij kregen de wagens elektrische verlichting en elektrische schelgeleidingen. Het ging ook om het aanbrengen van elektrische koppelingen, het vervangen van de kettingen op de balkons door afsluithekjes, het aanbrengen van nieuwe treeplanken, het aanbrengen van betaalkleppen in plaats van schuifjes voor het bedienen van de reizigers op het voorbalkon vanuit het middengedeelte van de wagens. Tevens werd hierbij de balkons vergroot, zodat het aantal staanplaatsen toenam tot 18 en de indeling 27-18 werd. Het interieur bleef ongewijzigd.
In 1905 werd de wagens voorzien van een elektrische rem(solenoïderem).
In 1913 kregen de wagen bij Werkspoor voorzien van een nieuw onderstel.
In 1914 werden ook een luchtfluit geplaatst vanwege het invoeren van fluitsignalen ter waarschuwing van de conducteur in de motorwagen die deze weer doorgaf aan de bestuurder van de motorwagen. Die fluitsignalen waren zelfs tweetonig in verband met het rijden met twee bijwagens, elk met zijn eigen toon, de tweede met de laagste. De bijwagens kregen tevens een solenoïderem. Het elektrisch remmen was in die dagen van rustig verkeer nog een uitzondering. Als een bestuurder daartoe overging, moest hij dat speciaal in zijn dagrapport zetten.

Na 1912 werd een tweede nieuw nummerschema door de GTA geïntroduceerd voor de elektrische paardentrambijwagens, waarbij de dichte wagens werden vernummerd in de reeks 501-562. Rijtuig 177 en 178 werden hierbij in 1918 vernummerd in 518 en 519. Hierbij werden ze heringericht en voorzien van langsbanken aan beide zijden. Voor het verdere verloop bij deze wagen verwijzen wij u naar het serieblad 51(serie 501-562)

In hun hele loopbaan hebben de wagens 177 en 178 slechts op een beperkt aantal paardentramlijnen dienst gedaan,tw.:
De wagens kwamen al snel in dienst op dienstwagen 2 en 4 op lijn DH en deed daar samen met imperiaalwagen 60 resp. 68 wisselend dienst. In 1886 was de wagen als zodanig als (semi-)vaste dienstwagen op deze lijn ingedeeld. Lijn DH reed in die tijd van de Dam naar het Haarlemmerplein en werd gereden vanuit de remise Droogbak.
Door de ligging van de wisselplaatsen kon deze lijn niet frequent rijden, zodat men grotere eenheden moest inzetten. Toen men rond 1888 geleidelijk begon het imperiaalmaterieel af te stoten, kwamen de nieuwe grote wagens 164, 177, 178, 190 en 191 daarvoor in de plaats, evenals de verbouwde 68.
In de zomer van 1893 waren de wagens nog steeds als dienstwagen 2 en 4 op lijn DH onderweg, die vanaf 1892 nu vanuit de remise Brouwersgracht werd geëxploiteerd.
In 1895 werd de tentoonstelling van het hotel- en reiswezen in Amsterdam gehouden, zodat alle grote paardentramwagens tijdelijk werden ingezet op lijn DW (Dam - Willemsparkweg), die werd gereden vanuit de remise Willemspark. De indeling was toen op lijn DW: 190, 177/71, 60, 178/72, 191, 68/73, 42, 67/74, 164. De 177 en 178 reden dus als vaste dienstwagen 2 en 4 en werden bij mooi weer dus vervangen door de open paardentramrijtuigen 71 en 72.
Na afloop in oktober 1895 gingen de 177 en 178 weer terug naar lijn DH. Op lijn DH was het jarenlang gebruikelijk om maandelijks de volgorde van de indeling van het materieel te wijzigen, waarbij dw 1 en 4, dw 2 en 5 alsmede dw 3 en 6 met elkaar van positie ruilden, zodat de 177 en 178 dus de ene maand als dienstwagen 2 en 4 en de andere maand als dienstwagen 5 resp. 1 onderweg was.
In de zomer van 1900 reden de wagens inmiddels als dienstwagen 4 en 6 op lijn DH. Lijn DH werd op 17 juli 1902 vervangen door de elektrische tramlijn 5, waarna de wagens nog wat rondzwierven en al snel werden omgebouwd voor de elektrische dienst.

       Verbouwd tot
        Provisorisch
        Verbouwd tot Laatste inzet
Wagennr.   Aflevering    In Dienst Op Lijn elektrische bijwagen elektrische bijwagen Buiten Dienst         op lijn    Afvoer op Afvoer naar
    177         -     -1884         -     -1884                         ---                -11-1904         -05-1918                       -05-1918     "Vernummerd tot GTA-aanhangrijtuig 518"
    178         -     -1884         -     -1884                         ---                -11-1904         -05-1918                       -05-1918     "Vernummerd tot GTA-aanhangrijtuig 519"









                 






Traminfo.nl © 2003-2016 | Contact  | Colofon | Disclaimer | Links