Tekening AOM 212-213, 220-225, 238-249, 256-261.
Foto: verzameling René van Lier

Home > Tram > Paardentram > Serie > Serie 31(212-213)

Amsterdamsche Omnibus Maatschappij - Serie 212-213
Serie:
212-213
Type: kleine open paardentramrijtuig
Bouwjaar: 1893
Fabrikant wagenbak:
Amsterdamsche Omnibus Maatschappij, Amsterdam
Lengte :
4790 mm(wagenbak met balcons)
Lengte :
3590 mm(wagenbak zonder balcons)
Lengte :
600 mm(balcons)
Breedte:

Breedte:

Hoogte:

Radstand:
1500 mm
Wieldiameter:

Gewicht :

Aanschafprijs :

Passagiersindeling :
20-6







De paardenartsen Mazure en Goethals hadden de AOM er toe gebracht om alle niet verbouwde standaard open paardentrambijwagens, die nu eenmaal meer passagiers konden vervoeren dan de standaard dichte wagens door twee paarden te laten trekken. Dit was reden voor de AOM om te trachten een open wagen in dienst te brengen die echt door één paard zou kunnen worden getrokken. Als proef verschenen toen twee wagens, de 212 en 213, van een eigen ontwerp op de straat. Het werd een succes, wellicht mede omdat het publiek zeer ingenomen was met de omklapbare rugleuningen, waardoor meer vóóruit kon worden gereisd. De wagens waren bij aflevering voorzien van hoger geplaatste luifels en regenlijsten. De remblokken zaten aan de binnenkant van de wielen.

Deze wagens waren bij aflevering in de nieuwe kleurstelling blauw met bruine panelen. De maatschappijnaam werd voluit op het onderpaneel gezet, eerst met grote letters over de gehele lengte en vervolgens met kleinere letters op drie regels in het midden.
Verder hadden ze langwerpige koersborden opzij op het dak en ronde op de kop van de luifels te plaatsen en voorts stonden er drie kortere borden opzij op het dak en kopborden in per lijn verschillende vorm en kleur.
Van 1888 tot 1894 stonden in plaats van de zijkoersborden reclameborden met de tekst "Van Houten's Cacao de beste - goedkoopste in gebruik"op het dak. Kort na de invoering hiervan kwam er één kort zijkoersbord midden op het bovenpaneel.

Na 1895 werd begonnen met het plaatsen van lichtopeningen met verwisselbare gekleurde glazen voor lijnaanduiding bij avond. Zij kwamen in de bovenpanelen rechts opzij, bij de reeds aanwezige lampen, die licht naar voren en naar achteren gaven door openingen in de kopschotten en tevens het inwendige van de rijtuigen verlichtten. De bel hing aan de rand van de luifel. Dit bleef zo, toen de luifels hoger werden gezet.

In 1900 kwamen de wagens in handen van de Gemeentetram Amsterdam(GTA). Van 1900 af werden op een aantal lijnen geen kopborden meer gebruikt, maar een klapbord dwars midden op het dak.

In 1901 werden de wagen voorzien van grotere balkons, waardoor het aantal staanplaatsen toenam van 6 tot 12 en de indeling dus 20-12 werd.

Bij de Gemeentetram werden al snel een aantal paardentramwagens provisorisch in gebruik genomen als elektrische bijwagen. Deze wagens werden provisorisch als aanhangrijtuig gebruikt, waarbij zij wel van koppelingen werden voorzien, maar bijvoorbeeld nog niet van elektrische verlichting. Deze wagens reden sindsdien afwisselend als bijwagen en als paardentram in de dienst. Een definitieve wijziging tot elektrische bijwagen vond later plaats. De wagens 212-213 uit deze serie hebben echter niet als provisorisch elektrische bijwagen gereden.
In 1904 werden de bijwagens verbouwd tot elektrisch aanhangrijtuig. Hierbij daalde het aantal zitplaatsen van 20 tot 18(indeling werd dus 18-12), doordat twee van de omklapbare dwarsbanken werden vervangen door twee één persoons- en twee tweepersoons bankjes, zodat de conducteur bij het bedienen van de passagiers minder vaak buitenom over de treeplank behoefde te balanceren. De wagens kregen bij de ombouw tot elektrische bijwagen meerdere aanpassingen. Hierbij kregen de wagens elektrische verlichting en elektrische schelgeleidingen. Het ging ook om het aanbrengen van elektrische koppelingen, het vervangen van de kettingen op de balkons door afsluithekjes, het aanbrengen van nieuwe treeplanken, het aanbrengen van betaalkleppen in plaats van schuifjes voor het bedienen van de reizigers op het voorbalkon vanuit het middengedeelte van de wagens.

De komst van nieuwe open bijwagens in 1912/1913 maakte de serie overbodig en in 1914 werden ze gesloopt.

In hun hele loopbaan hebben de wagens 212-213 slechts op een beperkt aantal paardentramlijnen dienst gedaan,tw.:
De lijn LO (Leidscheplein - Amstelveenscheweg, gereden vanuit de remise Amstelveenscheweg) was de lijn waarop de nieuwe kleine open wagens in 1893 als proef gingen dienst doen. De proef slaagde, zodat vele kleine open wagens hierna werden aangeschaft/gebouwd en op diverse lijnen werden ingezet.
In de zomer van 1893 reden ze bij mooi weer als vervanger van de dichte rijtuigen 121 en 171 op dienstwagen 2 en 8 van lijn DS (Dam - Sarphatistraat, die werd geëxploiteerd vanuit de remise Roetersstraat).
In de zomer van 1900 waren de wagens bij mooi weer in dienst op lijn LO en vervingen dan de vaste wagens 11 en 12 op dienstwagen 1 en 2.

 

        Voorzien van        Verbouwd tot
        Provisorisch
        Verbouwd tot Laatste inzet
Wagennr.   Aflevering    In Dienst Op Lijn     verlengd balkon elektrische bijwagen elektrische bijwagen   Buiten Dienst         op lijn    Afvoer op Afvoer naar
    212         -     -1893         -07-1893       LO                -     -1901                  ---                -     -1904          -      -1913                       -      -1914 gesloopt
    213         -     -1893         -07-1893       LO                -     -1901                  ---                -     -1904          -      -1913                       -      -1914 gesloopt









                 






Traminfo.nl © 2003-2016 | Contact  | Colofon | Disclaimer | Links