tekening AOM 71-74
Foto: verzameling René van Lier

Home > Tram > Paardentram > Serie > Serie 12 (71-74)

Amsterdamsche Omnibus Maatschappij - Serie 71-74
Serie:
71-74
Type: Grote open paardentramrijtuig
Bouwjaar: 1880
Fabrikant wagenbak: Beijnes
Lengte :
5290 mm(wagenbak met balkons)
Breedte:
Breedte:

Hoogte:

Radstand:
1860 mm
Wieldiameter:

Gewicht :

Aanschafprijs :

Passagiersindeling :
32-12









De eerste open rijtuigen van de AOM waren tamelijk groot. De remblokken zaten aan de binnenkant van de wielen. De wagens waren bij aflevering geheel groen uitgevoerd en bestemd voor extra vervoer en de dienst op de drukke trajecten.

In de periode 1880-1883 waren de rijtuigen voor iedere lijn in specifieke kleuren geschilderd: bruin/geel, bruin, blauw, geel, groen/zwart, grijs, groen, rood.
De wagens waren bij aflevering geheel groen uitgevoerd.
Vanaf 1883 af werden de rijtuigen blauw met bruine panelen. De maatschappijnaam werd voluit op het onderpaneel gezet, eerst met grote letters over de gehele lengte en vervolgens met kleinere letters op drie regels in het midden.
Voor 1880 was men al begonnen langwerpige koersborden opzij op het dak en ronde op de kop van de luifels te plaatsen. In 1883 kwamen er drie kortere borden opzij op het dak en kopborden in per lijn verschillende vorm en kleur.
Van 1888 tot 1894 stonden in plaats van de zijkoersborden reclameborden met de tekst "Van Houten's Cacao de beste - goedkoopste in gebruik"op het dak. Kort na de invoering hiervan kwam er één kort zijkoersbord midden op het bovenpaneel.

Rond 1893 werd de plaatsindeling wederom gewijzigd naar 32-11, waarbij het voorbalkon 5 ipv. 6 staanplaatsen werd. De indeling van de zitplaatsen bestond uit 4 zitplaatsen per bank, die over de gehele wagenbreedte doorliep.

Omstreeks 1895 werden de luifels(van het Beijnes-model) hoger geplaatst, de kopraampjes bij het dak verwijderd en lijnkleurlichten opzij gemonteerd. De stangen tussen de balkonschermen en de luifels zullen bij deze gelegenheid zijn verwijderd, als dit niet reeds eerder was gebeurd. Tevens werden regenlijsten bovenaan de bak gemaakt en hierboven een rond de bak en de luifels doorlopende lijst aangebracht. Iets later werd begonnen met het plaatsen van lichtopeningen met verwisselbare gekleurde glazen voor lijnaanduiding bij avond. Zij kwamen in de bovenpanelen rechts opzij, bij de reeds aanwezige lampen, die licht naar voren en naar achteren gaven door openingen in de kopschotten en tevens het inwendige van de rijtuigen verlichtten. De bel hing aan de rand van de luifel. Dit bleef zo, toen de luifels hoger werden gezet.

In 1900 kwamen de wagens in handen van de Gemeentetram Amsterdam(GTA).
Van 1900 af werden op een aantal lijnen geen kopborden meer gebruikt, maar een klapbord dwars midden op het dak. Na 1900 werd de zit/staanplaatsindeling weer teruggebracht tot 32-12.

Bij de Gemeentetram werden al snel een aantal paardentramwagens provisorisch in gebruik genomen als elektrische bijwagen. Deze wagens werden provisorisch als aanhangrijtuig gebruikt, waarbij zij wel van koppelingen werden voorzien, maar bijvoorbeeld nog niet van elektrische verlichting. Een definitieve wijziging tot elektrische bijwagen vond later plaats.
Uiteindelijk werden de wagens 71-74 in 1904 verbouwd tot elektrische bijwagen. Hierbij kregen de wagens elektrische verlichting en elektrische schelgeleidingen. Het ging ook om het aanbrengen van elektrische koppelingen, het vervangen van de kettingen op de balkons door afsluithekjes(pas tussen 1909 en 1914), het aanbrengen van nieuwe treeplanken(pas tussen 1909 en 1914), het aanbrengen van betaalkleppen in plaats van schuifjes voor het bedienen van de reizigers op het voorbalkon vanuit het middengedeelte van de wagens. Hierbij werden de wagens voorzien van een verlengd balkon, waardoor het aantal staanplaatsen per balkon steeg naar 9. Tevens werden 2 zitplaatsen bij de balkondeuren verwijderd, waardoor de indeling dus 30-18(9+30+9) werd. Bij de uiterste banken werden kleine zijschotten met een smal raam aangebracht.
In 1906 werden de stalen wielen vervangen door smeedijzeren wielen en in 1908 kreeg de wagen een elektrische rem(solenoïde rem).
In 1911-1912 werd in de rijtuigen een gangpad gemaakt (zonder deuren naar de balkons), waardoor het aantal zitplaatsen tot 22 daalde en de indeling dus 22-18 werd.
In 1914 werd ook een luchtfluit geplaatst vanwege het invoeren van fluitsignalen ter waarschuwing van de conducteur in de motorwagen die deze weer doorgaf aan de bestuurder van de motorwagen. Die fluitsignalen waren zelfs tweetonig in verband met het rijden met twee bijwagens, elk met zijn eigen toon, de tweede met de laagste. De bijwagens kregen tevens een solenoïderem. Het elektrisch remmen was in die dagen van rustig verkeer nog een uitzondering. Als een bestuurder daartoe overging, moest hij dat speciaal in zijn dagrapport zetten. Bij de andere wagens, die dienst deden achter de elektrische motorwagens betrof het een provisorische dienst als elektrische bijwagen en werden de belangrijkste wijzigingen meer summier doorgevoerd.

Volgens het nieuwe nummersysteem werden de open bijwagens genummerd in de reeks 566-600, waarbij de kleinere exemplaren in de reeks 566-588 genummerd werden en de grote exemplaren in de reeks 589-600. In 1917 werden de wagens 71-74 daardoor vernummerd tot 589-592. Voor het verdere verloop bij deze wagen verwijzen wij u naar het serieblad 55(serie 589-600)

In hun hele loopbaan hebben de wagens 71-74 slechts op een beperkt aantal paardentramlijnen dienst gedaan:
De wagens kwamen in dienst op lijn LPI (Leidsche Plein - Plantage) en werden dus bij mooi weer als vervangende wagen op de dienstwagens ingezet. Voor Artis(concerten) reden vaak twee extra open wagens uit de serie 71-74, respectievelijk achter de derde en zesde dienstwagen op lijn LPI (Leidsche Plein - Plantage), die gestald stond in de remise Stadhouderskade.
Op 11 mei 1883 kreeg lijn DPC (Leidsche Plein - Willemspark) met haar verlenging naar de Dam het massale vervoer naar de wereldtentoonstelling te verwerken. Daartoe verhuisden de imperiaalwagens van lijn DV naar deze lijn. Men reed met 42/71, 60, 67/72, 68/73, 69, 70/74, waarbij achter elke imperiaalwagen de bij mooi weer daarvoor in de plaats komende open wagen is vermeld. Op deze dagen dat die open wagens reden, werden dan vrijkomende imperiaalwagens wel als extra trams ingezet.
Na het einde van de wereldtentoonstelling gingen de wagens weer terug naar lijn LPI.
Bij de indienststelling op 14 juli 1883 kwamen op de nieuwe lijn DPI (Dam - Plantage Middenlaan), die vanuit de remise Veemarkt werd gereden(vanaf 1884: remise Linneausstraat), de nieuw afgeleverde wagens 134-151 te lopen. Als extradiensten, veelal voor Artis-drukte, reden de open wagens 71-74, in de eerste jaren mee op deze lijn. Op hoogtijdagen werd wel eens met 17 wagens om de 3 minuten gereden. Een aantal extra trams voor Artis keerde vaak bij het eind van de Plantage Middenlaan, nadat de lijn op 24-12-1884 naar de Linneausstraat was verlengd.
In 1884 of 1885 gingen de 71-74 weer terug naar LPI. In 1886 waren de wagens 71-74 de reservewagens voor lijn LPI.
In de zomer van 1893 waren de 71-74 beschikbaar als dienstwagen 2, 4, 6 en 8 bij mooi weer op lijn LPI en vervingen dan de wagens 104, 106, 108 en 110 op deze dienst.
In 1895, bij de tentoonstelling van het hotel- en reiswezen, herhaalde een en ander zich. De lijn DW(vroeger DPC) (Dam - Willemsparkweg) kreeg toen het grote materieel van de lijn DH. De dienstuitvoering was toen als volgt: 190, 177/71, 60, 178/72, 191, 68/73, 42, 67/74, 164.
Hierna gingen de 71-74 wederom terug naar lijn LPI. In de zomer van 1900 waren ze de reservewagens voor lijn LPI. Op 4 februari 1904 werd de route van LPI opgenomen in de elektrische tramlijn 10 en gingen de wagens aan de kant en werden aansluitend verbouwd tot elektrische bijwagen.

    Verbouwd tot verlengde          Voorzien van een Laatste inzet
Wagennr.   Aflevering    In Dienst Op Lijn         elektrische bijwagen      gangpad in de wagen Buiten Dienst         op lijn    Afvoer op Afvoer naar
      71         -    -1880         -    -1880       LPI                          -06-1904                          -12-1911          -01-1917                       -01-1917     "Vernummerd tot GTA-aanhangrijtuig 589"
      72         -    -1880         -    -1880       LPI                          -04-1904                          -02-1912          -01-1917                       -01-1917     "Vernummerd tot GTA-aanhangrijtuig 590"
      73         -    -1880         -    -1880       LPI                          -05-1904                          -04-1912          -02-1917                       -02-1917     "Vernummerd tot GTA-aanhangrijtuig 591"
      74         -    -1880         -    -1880       LPI                          -05-1904                          -12-1911          -03-1917                       -03-1917     "Vernummerd tot GTA-aanhangrijtuig 592"









                 






Traminfo.nl © 2003-2015 | Contact  | Colofon | Disclaimer | Links