

GVB 406, Werkspoor Amsterdam, 1910
Foto: Gemeentetram Amsterdam
Gemeentevervoerbedrijf Amsterdam - Serie 401-420
Serie: 401-420 (later 301-320)
Type: Aanhangrijtuig
Bouwjaar: 1910-1911
Fabrikant wagenbak: Werkspoor, Amsterdam
Aantal: 20 stuks
Uitvoering: tweerichtingtram
Lengte: 8750 mm(zonder stootbeugels)
Lengte: 9090 mm(met stootbeugels)
Lengte Wagenbak: 5750 mm
Lengte Balkons: 1500 mm
Breedte: 2150 mm
Hoogte 401-406: 3350 mm
Hoogte 407-420: 3230 mm
Radstand: 2000 mm
Wieldiameter: 810 mm
Ledig gewicht:
Passagiersindeling: 18-26
Nieuwprijs: fl. 4.800,- (wagens 401-406)
Nieuwprijs: fl. 4.881,- (wagens 407-412)
Nieuwprijs: fl. 5.100,- (wagens 413-420)
De Gemeentetram wilde een serie van 20 seizoenbijwagens bestellen, die vrijwel gelijk waren aan de motorwagens 230-235. Dus werd aan Allan in Rotterdam een offerte gevraagd. Uiteindelijk werd de bouw toch niet aan Allan gegund, maar ging Werkspoor met de eer strijken. De enige verschillen met de tekeningen die Allan vervaardigde voor deze serie bestonden hoofdzakelijk uit enkele lengtematen(baklengte was bij Allan 5400 mm en de balkonlengte 1600 mm) en de constructievorm van de truck. Verder had de lichtkap bij de Allanversie negen raampjes i.p.v. acht.
De uiteindelijk door Werkspoor gebouwde seizoenbijwagens hadden glasbalkons voorzien van afsluithekjes. De wagens waren voorzien van een lichtkap, voorzien van 8 raampjes, en de lampen voor de binnenverlichting waren vervat in sierlijke ornamenten. De rijtuigen boden aan 18 zittende passagiers plaats, waartoe aan de ene zijde zes tweepersoonsdwarsbanken waren geplaatst en aan de andere zijde een gelijk aantal éénpersoonsdwarsbanken. Dit meubilair was voorzien van omklapbare rugleuningen. In de wagen was ruimte voor 6 staande passagiers en op elk balkon konden 10 passagiers een staanplaats innemen, waarmee de totale capaciteit dus 44 passagiers was.
In 1909 werdem door de GTr zes exemplaren besteld(de 401-406) à raison van fl. 4.800,- en een jaar later nogmaals zes stuks tegen de prijs van fl. 4.881,- per rijtuig(407-412). Alle 12 bijwagens werden in 1910 geleverd. Tenslotte werden in dat jaar nog 8 van deze rijtuigen besteld(413-420), waarvoor fl. 5.100,- per stuk moest worden betaald. Ze werden in 1911 geleverd.
De wagens waren net als de motorwagens 230-235 voorzien van 3 grote zijschuifruiten per wagenzijde, welke van boven lichtjes gebogen waren. Deze schuifruiten, die s'zomers open konden en daardoor de tram van aangename frisse lucht voorzag, had de bijnaam "seizoenwagens" tot gevolg. Omdat het interieur bestond uit klapstoelen, kregen de wagens al snel in de volksmond de bijnaam "stoeltjeswagens".
De eerste 6 wagens, 401-406, waren iets hoger dan de daarna geleverde resterende 14 wagens, 407-420. Deze verlaging van de daklijst werd bereikt door de truck en lichtkapsels minder hoog te maken. Hierdoor werden de 407-420 ook wel betiteld als de "verlaagde seizoenwagens".
In 1913 viel het besluit de 20 seizoenbijwagens tot motorwagens te verbouwen en daarop vooruitlopend werden ze in dat jaar reeds vernummerd in 301-320, om de reeks 400 weer vrij te maken voor de nieuw te leveren aanhangrijtuigen, de zgn. type-wagens.
Op 18 november 1913 gaf de GTr aan Werkspoor de opdracht de bijwagens te verbouwen tot motorwagens. De genoemde aahangrijtuigen werden te zwaar bevonden em veroorzaakten in het bedrijf enige moeilijkheden. Die ombouw kostte fl. 2.295,- per wagen.
Aan de Siemens Schuckert Werke te Berlijn werden 20 elektrische installaties in bestelling gegeven om te worden ingebouwd in de te bouwen motorwagens. Het ging om o.a. 40 hulppoolmotoren type SSW / D53, elk met een vermogen van 34,7 pk en 40 schakelkasten type oW SSW met 9 rij- en 6 remstellingen. Kosten per wagen fl. 2.995,-. Totale ombouwkosten waren derhalve fl. 105.800,-.
Bij de overbrenging werd het aantal grote wieltanden op 97 gesteld en het aantal kleine wieltanden op 19, dus 1:5,1.
Motorwagen 315 kwam al in 1913 gereed, de overigen tussen 7 april en de tweede helft van september 1914.
In hun korte loopbaan als bijwagen hebben de "seizoenwagens" op een viertal tramlijnen dienst gedaan. Hieronder volgt een overzicht van hun inzet met de bijbehorende periode en trajecten:
- Lijn 3 (Mauritskade - Stationsplein vv.):
Vanaf maart 1910 kwamen de seizoenwagens in dienst op lijn 3, achter de Unions. Op 01-11-1911 verdwenen ze hier uit de
dienst, om exact een jaar later weer terug te keren. Vervolgens verdwenen ze in de periode juli/september 1913 van lijn 3.
- Lijn 4 (Amsteldijk - De Ruyterkade vv.):
In de periode november 1913 t/m april 1914 waren de bijwagens, inmiddels als reeks 301, in dienst op lijn 4, de eerste
maand achter de Unions en daarna gemengd achter de Unions en de lage AEG-ers, reeks 236..
- Lijn 9 (Linneausstraat - Stationsplein vv.):
Per 1 april 1910 kwamen de stellen 15+401 in de aanvullende diensten op lijn 9 te rijden. Van 1 november 1911 tot
1 november 1912 verzorgden ze de basisdienst, om vervolgens weer in de aanvullende diensten terug te keren.
Per 5 juni 1913 verdwenen ze van lijn 9.
- Lijn 10 (Zoutkeetsgracht - Station M.P. vv.):
Van 1 augustus 1910 tot 1 november 1912 verzorgden de stellen 15+401 aanvullende diensten op lijn 10.
Op de overige lijnen 1, 2, 5-8 en 11-18 vond in de regel geen inzet van seizoenwagens plaats, maar in de praktijk kan dit uitzonderlijk wel eens plaatsgevonden hebben. De inzet in de basisdienst betekende overwegend dat het materieel van aanvang dienst tot einde dienst was aan te treffen, terwijl de aanvullende diensten met name spitsversterking betrof en/of enkele dagdiensten. Buiten deze reguliere diensten werd het tweeassig materieel nog regelmatig op de diverse lijnen ingezet als extra's, waarbij dan ook op lijnen werd gereden, waar de inzet (tijdelijk) niet gebruikelijk was.
Wagennr. | Afgeleverd op | In Dienst op | Op Lijn | Vernummerd | tot | Laatste inzet | Op Lijn | Afvoer op | Afvoer naar |
401 | - -1910 | - -1910 | 3 | - -1913 | 301 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 301" |
402 | - -1910 | - -1910 | - -1913 | 302 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 302" | |
403 | - -1910 | - -1910 | - -1913 | 303 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 303" | |
404 | - -1910 | - -1910 | - -1913 | 304 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 304" | |
405 | - -1910 | - -1910 | - -1913 | 305 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 305" | |
406 | - -1910 | - -1910 | - -1913 | 306 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 306" | |
407 | - -1911 | - -1911 | - -1913 | 307 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 307" | |
408 | - -1911 | - -1911 | - -1913 | 308 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 308" | |
409 | - -1911 | - -1911 | - -1913 | 309 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 309" | |
410 | - -1911 | - -1911 | - -1913 | 310 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 310" | |
411 | - -1911 | - -1911 | - -1913 | 311 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 311" | |
412 | - -1911 | - -1911 | - -1913 | 312 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 312" | |
413 | - -1911 | - -1911 | - -1913 | 313 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 313" | |
414 | - -1911 | - -1911 | - -1913 | 314 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 314" | |
415 | - -1911 | - -1911 | - -1913 | 315 | - -1913 | - -1913 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 315" | ||
416 | - -1911 | - -1911 | - -1913 | 316 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 316" | |
417 | - -1911 | - -1911 | - -1913 | 317 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 317" | |
418 | - -1911 | - -1911 | - -1913 | 318 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 318" | |
419 | - -1911 | - -1911 | - -1913 | 319 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 319" | |
420 | - -1911 | - -1911 | - -1913 | 320 | - -1914 | 4 | - -1914 | "verbouwd tot electrisch motorrijtuig 320" |